Het draait niet allemaal rond cijfers
Probeer je verwachtingen af te stemmen op de mogelijkheden en de talenten van je kind, en niet zozeer op je eigen dromen. Wat is haalbaar voor je kind? Wat vind je kind zelf belangrijk? Kan je ook naar zoon of dochter kijken als iemand die sociaal en altijd hulpvaardig is, of zie je enkel de (ondermaatse) inzet voor het studeren? Soms ligt de nadruk zodanig op het halen van ‘goede punten’, dat kinderen zelf teleurgesteld of boos kunnen zijn wanneer hun score minder goed blijkt dan verwacht. Sommige kinderen kunnen hierdoor gedemotiveerd geraken. Ze voelen zich niet beloond voor hun inspanningen en hebben geen zin meer om zich in te zetten. Maak je kind duidelijk dat het niet enkel om cijfers gaat. Maak tijd voor je kind en maak kenbaar dat jij gezien hebt hoe hard hij/zij gewerkt heeft. Geef je kind mee dat jij bijvoorbeeld erg trots bent dat hij/zij zo zelfstandig gestudeerd heeft, zo goed heeft volgehouden, erg zijn best gedaan heeft, …. Zo maak je duidelijk dat ‘je best doen’ niet enkel gemeten wordt door een cijfer als eindresultaat. Dat geldt overigens zowel voor kinderen met een ‘goed rapport’ die toch zelf teleurgesteld zijn, als voor kinderen met een ‘slecht rapport’.
Wat als het echt tegenvalt?
Het rapport is niet goed: wat nu? Als ouder voel je je misschien teleurgesteld, boos, verbaasd, … Probeer je eigen ideeën en gevoelens nog even voor jezelf te houden en verval niet meteen in een preek. Door eerst naar je kind te luisteren, kan je soms heel wat inzicht krijgen in de situatie. Wat vindt hij/zij zelf van het rapport? Hoe voelt hij/zij zich nu? Was het zoals hij/zij had verwacht? Heeft hij/zij een verklaring voor het resultaat? Laat je kind horen dat twijfels en onzekerheden nu op tafel gelegd mogen worden. Jullie willen immers samen op zoek gaan naar hoe het verder moet. Door eerst naar je kind te luisteren, zonder zelf al verklaringen te opperen, geef je je kind het gevoel dat zijn/haar mening telt. Wanneer je nadien jouw kijk op de zaken geeft, is de kans groter dat je kind hiervoor openstaat. Misschien is een preek zelfs niet nodig, omdat je kind zelf tot een aantal inzichten komt.
Moet ik mijn kind dan straffen?
Elke dag van de vakantie die oefeningen van wiskunde hermaken. Uitgangsverbod tot je beter presteert. Niet op kamp vertrekken. Je kind straffen kan je het gevoel geven dat je zelf de regie in handen houdt. Maar in het geval van studeren en presteren, wil je je kind vooral bijbrengen dat het moet werken aan zijn toekomst en dat het daar zelf verantwoordelijk voor is. En dat vraagt een andere aanpak.
Probeer samen met je kind te bekijken wat kan helpen. Wat denkt hij dat er moet veranderen? Wat kan haar motiveren? Wat lijkt haalbaar voor hem/haar? Op het einde van het schooljaar verlangt je kind natuurlijk naar vakantie. Wil je dat je zoon of dochter een aantal zaken bijwerkt naar volgend schooljaar toe, dan kan je die bijvoorbeeld inplannen tijdens het tweede deel van de vakantie. Zo geef je je kind eerst tijd om onbezorgd te ontspannen. Het is logischer en meer motiverend voor je kind om met schoolse zaken bezig te zijn wanneer het nieuwe schooljaar weer in zicht komt.