1. Wees geduldig
Sommige kinderen hebben meer tijd nodig dan andere om te 'ontdooien'. Dat hoort bij het karakter van sommige kinderen. Als dat zo is, wees dan geduldig.
2. Onbekend is onbemind
Kinderen die verlegen worden als ze dingen moeten doen die ze niet goed kunnen, kan je helpen door hen vooraf voor te bereiden op de situatie. Bang om te leren zwemmen? Vertel hoe jij hebt leren zwemmen of zoek samen naar wat leuk kan zijn in het zwembad. Bij nieuwe situaties kan je een kind ook helpen door zelf het goede voorbeeld te geven. Zo kunnen kinderen zien hoe je het best kan reageren in bepaalde situaties.
3. Zeggen dat je kind verlegen is, helpt niet
Kinderen die te horen krijgen dat ze verlegen zijn - zeker op het moment dat ze verlegen zijn - worden nog meer verlegen. En dan is het nog moeilijker om iets te doen aan die verlegenheid. Dat wil niet zeggen dat je niet met een kind kan praten over zijn angsten en onzekerheden. Vaak begrijp je maar al te goed waarom een kind verlegen is. Door ook te zeggen waarom je kind verlegen is, leert het kind zijn gevoelens begrijpen. En dan kan een kind er ook beter mee omgaan.
4. Geef complimentjes
Geef ook complimentjes als het niet goed gelukt is. Al is het nog niet perfect, als je kind minder verlegen is dan gewoonlijk, geef dan een complimentje. Dat hoeft niet altijd met woorden te zijn. Ook met een knipoog kan je een kind tonen dat het goed bezig is. Benadruk de sterke kanten van een kind: weten dat je ook goed bent in sommige dingen, geeft voldoening en zelfvertrouwen. En dus minder verlegenheid.